Trajecten van de reis

Kolonie Essequebo

Volgens de nadere particuliere instructie, een van de drie instructies die kapitein Menkenveld had ontvangen bij vertrek uit Middelburg, moest het schip verder varen als de prijzen in Berbice te laag zouden zijn. Dit lijkt het geval te zijn geweest. Na de tweede veiling in de kolonie Berbice op 22 juli 1762 liet de kapitein de veiling voortijdig beëindigen.

“maar bemerkende sulkx wat declin in de prijsen soude geven, sult gij een sortabel restand van 80 à 100 slaaven overhouden en ’tselve in de colonie van Essequebo en Dimmerarij verkoopen, meede in vendue”

Op 27 juli begon het schip de rivier Berbice af drijven om naar Essequebo te varen. Op 5 augustus bereikte de Eenigheid de zee en kreeg het de loods aan boord. Die had juist het schip de Willem Zeelandus naar zee geloodst voor de thuisreis naar Middelburg.

Op 7 augustus kwam de Eenigheid ten anker in Essequebo bij de plantage van de heer Van Roden. De kapitein ging van boord om alvast naar fort Zeelandia te gaan.

Visitatie chirurgijn

Evenals in Berbice kreeg het schip in Essequebo een chirurgijn aan boord om de slaafgemaakten te onderzoeken op besmettelijke ziektes. Dit gebeurde op 7 augustus: “voormiddag quam een meester aan boordt om de slaven te visenteren”. Het bezoek was van korte duur. Diezelfde middag lichtte de Eenigheid het anker en zeilde iets verder de rivier op waarna het ten anker kwam bij fort Zeelandia.

Pisank

Zodra het schip ten anker was gekomen bij het fort werden er bananen (in het logboek ‘pisank’ genoemd) aan de gevangenen gegeven. Dit gebeurde van 8 tot en met 18 augustus 1762, daarna hadden de veilingen plaats. De bananen waren waarschijnlijk bedoeld om de slaafgemaakten weer op krachten te brengen en er gezonder uit te laten zien.

Adriaan Spoors

Adriaan Spoors was contactpersoon van de MCC in de koloniën Essequebo en Demerary en vervulde tevens de rol van veilingmeester. Daarbij was Adriaan Spoors ook de rechterhand van Laurens Storm van ’s-Gravensande, directeur-generaal van Essequebo, in dienst van de West Indische Compagnie (WIC).

Op 26 augustus 1762, een week na de veilingen, schreef Adriaan Spoors in een brief naar de directeuren van de MCC dat alle slaafgemaakten waren verkocht. Hij feliciteerde hen met de behaalde ‘capitale, ja hoogvliegende prijsen’.

Op 13 december 1762 schreef Adriaan Spoors een tweede brief naar de directeuren van de MCC. Hierin verzekerde hij hen ervan dat hij de eerste betaling in wisselbrieven met het schip de Eenigheid had meegegeven.

Timmerwerk aan het schip

Terwijl het schip de Eenigheid in Essequebo lag, pleegde de bemanning groot onderhoud aan het schip. Op 19 augustus, de dag van de eerste veiling, werden bijvoorbeeld de beddingen, de ligplaatsen voor de slaafgemaakten, afgebroken. De volgende dag volgde de afbraak van het schot, de latrines en de kombuis voor de slaafgemaakten. Dat het schip in slechte staat verkeerde blijkt uit het logboek op 24 augustus: “namen ’t fokkewandt af en bevonden dat het maar slegt was waarvan dat 2 span heel ontstuk was en ’t ezelshooft van de fokkemast was rodt en ’t andere alle zeer gering”.

De bemanning had de handen vol aan het timmerwerk, harpuizen, splitsen, schrabben, etc. Er werden zelfs twee Afrikaanse timmerlieden gehuurd om mee te helpen met het kalfaten van het schip. Toen de ingehuurde timmermannen klaar waren met het kalfaten op 21 september gingen ze weer naar de wal. Het werk aan het schip duurde maanden. Alles werd nagekeken en veel bleek aangetast te zijn door verrotting. De zeilen hadden gaten door muizen en ratten en de touwen waren versleten.

Commandant

Op 2 september 1762 schreef opperstuurman Daniël Pruijmelaar het volgende: “wij deden 11 schooten voor ’t begraven van de commandant  van ’t fordt”. Waarschijnlijk gaat het hier om Commandant Mennes.

Ondermeester

Op 4 september 1762 ging ondermeester Louis Bernard met zijn bezittingen van boord om zich in Essequibo te vestigen. Chirurgijns waren erg gewild in de koloniën. Vanwege de slechte omstandigheden hielden niet veel chirurgijns het lang vol.

Bruiloft

Op 20 september maakte opperstuurman Pruijmelaar in zijn logboek melding van een bruiloft. De Eenigheid deed met zonderopgang 7 schoten, ’s middags 11 schoten en ’s avonds met zonsondergang nog eens 7 schoten. Ook werden enkele bemanningsleden met de boot naar wal gestuurd om met donderbussen de hele dag door te schieten.

’s morgens met zonsopgank deden 7 schooten en stuerden de boodt na de wal met donderbussen om door den dag mede te schieten voor een bruijlof ’s middags deden wij 11 schooten en ’s avondts met zonsondergank deden 7 schooten


Essequebo-totaal-2000br-ZI-I-1624

Essequebo
Kaart van de kolonie Essequebo. Manuscript door J. Massol, gedateerd 20 april 1761, kopie van de kaart door L. Storm van ’s-Gravensande in 1749 opgedragen aan de directeuren van de West-Indische Compagnie (WIC), 75×108 cm. Zeeuws Archief, Zelandia Illustrata I, inv.nr 1624.


Essequebo-cartouche-Vlaggeneiland-fort-ZI-I-1624

Fort Zeelandia op Vlaggeneiland
Fort Zeelandia op Vlaggeneiland in de monding van de rivier Essequebo. Deelkaart uit de manuscriptkaart door J. Massol, naar een origineel uit 1749, 75×108 cm. Zeeuws Archief, Zelandia Illustrata I, inv.nr 1624.


Essequebo-uitsnede-monding-met-vlaggeneiland-ZI-I-1624

Eilandjes in de rivier Essequebo
Eilandjes in de monding van de rivier Essequebo. Detail uit de manuscriptkaart door J. Massol, naar een origineel uit 1749, 75×108 cm. Zeeuws Archief, Zelandia Illustrata I, inv.nr 1624.