Trajecten van de reis

Bovenkust en Ivoorkust

Na de Boven- of Greinkust diende de Eenigheid volgens de instructies van de directeuren van de MCC, de kust af te zakken tot aan Caap Lahoe, nu Grand-Lahou in het huidige Ivoorkust.

Caap Lahoe

De inkoop van tot slaaf gemaakte Afrikanen vorderde aanvankelijk langzaam. Vooral aan de Bovenkust, het eerste deel van de route langs de kust van West-Afrika, kocht de bemanning van de Eenigheid slechts enkele slaafgemaakten per dag, in totaal 58 mensen. Het waren 7 mannen, 22 vrouwen en vier kleine kinderen, 19 jongens en 10 meisjes.

Eind januari 1762 begon het tweede deel van de reis langs de kust. Met het bereiken van Grand-Lahou (Caap Lahoe) in Ivoorkust veranderde de handel drastisch. Met tientallen tegelijk werden er Afrikanen gekocht. Het schip de Eenigheid bleef geruime tijd bij Caap Lahoe voor anker liggen, van 9 t/m 22 februari 1762.

Bouw van de beddingen

Blijkbaar was de kapitein op de hoogte van de te verwachten handel, want een dag voor het bereiken van Caap Lahoe liet hij de eerste beddingen aanbrengen op het tussendek. Deze beddingen boden extra ligplaatsen aan de gevangenen.

De eerste beddingen werden 8 februari 1762 aangebracht aan de stuurboordzijde op het tussendek onder het kuildek, de plek waar de Afrikaanse mannen werden opgesloten. Enkele dagen later, 12 februari en 14 februari, volgden de beddingen in de schans, het verblijf van de Afrikaanse vrouwen op het tussendek in het achterschip en ten slotte, 17 februari, de laatste beddingen bij de Afrikaanse mannen.

De beddingen vormden de laatste aanpassingen die aan het schip werden gedaan, zodat het in staat was een groot aantal gevangenen te vervoeren. De andere, reeds uitgevoerde veranderingen bestonden uit de bouw van het schot, de latrines en de kombuis voor de slaafgemaakten.

Andere schepen

Bij aankomst op de rede bij Caap Lahoe was daar al een snauwschip uit Vlissingen, de Jacob Maria met kapitein David Sylonimi. Kapitein Menkenveld van de Eenigheid liet ter begroeting vijf schoten afvuren. Datzelfde deed hij toen ongeveer een week later een schip uit Amsterdam arriveerde, het schip de Guinese Vrienden van kapitein Meijer.

Handel voor eigen gewin

De officieren en de opper(heel)meester van de Eenigheid mochten niet voor eigen gewin handeldrijven. Daar stond tegenover dat zij een bonus kregen uitgekeerd voor iedere Afrikaan die in de Caraïben werd verkocht. Het was de lagere bemanningsleden wel toegestaan om privé handel te drijven. Aan de handelsgoederen die zij hiervoor mee mochten nemen, werd wel een limiet gesteld zoals te lezen is in de artikelbrief. De limiet was afhankelijk van de rang. Een matroos mocht voor 75 gulden handelsgoederen meenemen, waaronder maximaal één kelder (kist met flessen drank) of twee halve ankers drank (eigen consumptie inbegrepen).

Van één matroos aan boord van de Eenigheid is bekend welke handelsgoederen hij meenam: Maarten Capper uit Vlissingen. Hij verdronk 16 februari 1762 bij Grand-Lahou (Caap Lahoe) in Ivoorkust, terwijl hij met andere bemanningsleden uit handelen was met de boot. Misschien probeerde hij zijn eigen goederen te verkopen. Na zijn overlijden telde zijn handelsvoorraad nog stukken textiel en ketels. Onder de privé-bezittingen bevond zich het goudschaaltje met goudgewichtjes die hij nodig had om in Caap Lahoe zaken te kunnen doen: hier werd gerekend in goud. Tot zijn persoonlijk bezit behoorden verder kleding, schoenen en laarzen, een muts, twee hangmatten, messen en een bijbeltje.

Zowel de persoonlijke bezittingen als het privé-cargazoen werden geveild onder de bemanningsleden. De handelsgoederen brachten ruim 90 gulden op, circa 848 euro in 2018, en de persoonlijke eigendommen circa 54 gulden. Daarnaast had hij nog geld uitgeleend aan opvarenden. Alles tezamen bedroeg de boedel circa 150 gulden, vergelijkbaar in koopkracht met 1413 euro.

Afrikanen aan boord

In dit tweede gedeelte van de reis langs de kust van Afrika, van 23 januari tot en met 22 februari 1762, werd een groot aantal Afrikanen gekocht: 216 mensen. In totaal zaten er nu 274 mannen, vrouwen, jongens en meisjes en 7 kleine kinderen aan boord van de Eenigheid. ’s Avonds en ’s nachts werden zij opgesloten op het tussendek van het 23 meter lange en 7 meter brede snauwschip. De mensen die aan de Bovenkust waren gekocht, zaten inmiddels ongeveer anderhalve maand gevangen. Er waren nog geen mensen overleden.


uitsnede-Van-Keulen-Anias-Ivoorkust-1000br

Het schip de Eenigheid aan de Ivoorkust
Tussen de oranje markeringen: de bestemmingen van de Eenigheid aan de Ivoor- of Tandkust. Detail uit een West-Indische paskaart, ca 1728. Zeeuws Archief, Verzameling Beeld en Geluid, inv.nr 636.


reconstructie-tussendek-met-beddingen

Tussendek met beddingen
Reconstructie van het tussendek onder het kuildek, waarin ‘beddingen’ zijn aangebracht.


ZeeuwsArchief_de-Eenigheid_dwarsdoorsnede2000br

Dwarsdoorsnede van de Eenigheid met zicht op de ‘beddingen’ of ligplaatsen op het tussendek. De hoogte van dit dek bedroeg 1,4 meter, de hoogte van de beddingen circa de helft.


goudschaaltje-apen-detail-uit-Zeekaart-kust-Guinea,-ZA-Beeld&Geluid-inv-592

Apen met een goudschaaltje en -gewichtjes
Detail uit een cartouche van een zeekaart van Guinea. Zeeuws Archief, Verzameling Beeld en Geluid, inv.nr 592. In Caap Lahoe en verder naar de Goudkust werd gerekend in goud.