Trajecten van de reis

Stranding

Met de loods aan boord stootte het schip de Eenigheid 23 maart 1763 hard op de zandbank de Oosterrassen in de Westerschelde. Het schip schoof over de zandbank en verloor bijna het roer. Slechts één haak, die ook kapot was, hield het roer nog vast. De romp was gekraakt en het schip maakte water.

Op de kiel van de sloep

De kapitein liet de sloep en de boot uitzetten om het schip lichter te maken. In de sloep hadden de kok Thomas Ditmars, de opperkuiper Adriaan Hillebrand en matroos Jacobus van de Putte nauwelijks plaatsgenomen of het vaartuig kantelde. Thomas Ditmars en Adriaan Hillebrand wisten op de omgeslagen sloep te klimmen, maar Jacobus van de Putte verdween onmiddellijk in de ijskoude golven.

Ook het uitzetten van de boot mislukte. De boot raakte beschadigd en dreef weg, samen met de omgeslagen sloep richting zee. Op de kiel van de sloep zaten nog steeds de kok en de opperkuiper. De bemanning kon niets anders doen dan hulpeloos toekijken hoe de twee mannen uit het zicht verdwenen.

Noodschoten

Dankzij de vloed kwam de Eenigheid los. De kapitein liet het schip tot tussen de tonnen 1 en 2 in de Westerschelde zeilen en liet daar het anker uitzetten en noodschoten afvuren. Daarop kwam vanuit Vlissingen een steigerschuit. (Een schuit met een hoge boord die gebruikt werd om goederen van schepen te laden en te lossen.) Wellicht werden met de schuit een aantal goederen of zelfs bemanningsleden van boord gehaald waardoor het schip lichter werd. De kapitein gaf opdracht het ankertouw te kappen, waarna de Eenigheid de Westerschelde kon opdrijven. Bij Vlissingen werd opnieuw geankerd.

De volgende dag, 24 maart 1763, kwamen twee timmerlieden aan boord om het roer te maken. Ook arriveerden er vier sjouwers om het lossen van de lading voor te bereiden. ’s Nachts werd het anker gelicht en om vijf uur in de ochtend van 25 maart 1763 werd geankerd op de rede van Rammekens. Sinds het stoten op de zandbank waren de pompen continu bediend, zodat elk uur 10 à 12 duim (circa 25 à 30 cm.) water uit het ruim gepompt werd.

Notaris aan boord

De kapitein gaf de schuld aan de loods, Thomas Broad. Door diens onvoorzichtigheid of misrekening was de Eenigheid op de zandbank gestoten. De bemanning viel niets te verwijten. Dat verklaarde kapitein Menkenveld samen met negen zeelieden op 25 maart 1763 tegenover de Middelburgse notaris Marinus Smijtegelt. Voor het opmaken van de notariële akte werd Smijtegelt samen met twee getuigen naar het schip geroeid. De negen zeelieden waren, van hoog tot laag: opperstuurman Daniël Pruijmelaar, onderstuurman Johan F. Schutz, derdewaak Adriaan de Puijt, bootsman Pieter Pietersen, bootsmansmaat Otto Westman, onderkuiper Isaäck de Vos, oppertimmerman Pieter de Gerol en de matrozen Jacobus Rankin en Cornelis de Hond.

Daarna maakte de notaris nog een akte op, ditmaal alleen voor de kapitein. Daarin benadrukte Jan Menkenveld nogmaals dat hij geen schuld droeg voor de ontstane schade aan het schip en eventueel aan de koopwaren aan boord. De notaris schreef: “dat den comparant, bedugt zijnde dat door alle de voorschreeve desasters mogelijk schade aan schip off lading zoude mogen zijn veroorsaakt, waarom hij comparant alvorens zijn luiken te openen off last te breeken, bij dezen verklaarde te protesteeren tegen de schaade die door de injuriën van de zee zoude mogen zijn veroorzaakt, versoekende dat daarvan door mij notaris zoude worden gemaakt acte, welke is deze, om te dienen daar en zoo ’t behoort”.

Einde reis

Terwijl de notaris de bovenstaande akten opmaakten, werd een begin gemaakt met het lossen van de lading. Begeleid door sneeuw- en hagelbuien werden de goederen vanuit de Eenigheid overgeladen op een vlet, een schuit met een platte bodem. Van boord gingen een drieponderkanon, 44 hele en 10 halve oxhoofden suiker.

De kapitein ging de volgende dag, 26 maart 1763, naar wal. De bemanning bleef op het schip dat door het Kanaal van de Welsinge naar Middelburg werd getrokken. Daar kwam het 27 maart 1763 aan, waarna de bemanning van boord ging. Na het welkom door familie en vrienden gingen de kapitein en de opperstuurman aan de slag om de papierwinkel in orde te maken. Het scheepssoldijboek en de monsterrol werden gesloten.


zandbanken-Westerschelde-1814-uitsnede-ZI-I-0191

Vaargeul Deurloo
Vaargeul Deurloo in de Westerschelde bij het eiland Walcheren. In blauw de zandbank Oosterrassen. Zeeuws Archief, Zelandia Illustrata ZI-0191 (detail).


aankomst-Eenigheid-MbC-26-3-1763x

Aankomst de Eenigheid
Nieuws over de aankomst van de Eenigheid in de Middelburgsche Courant, 26 maart 1763. Bron: Krantenbank Zeeland.