Voorafgaand aan het vertrek van de Eenigheid uit Afrika, zat het merendeel van de tot slaaf gemaakte Afrikanen al enkele maanden aan boord gevangen.
Maanden opgesloten
De laatste slaafgemaakte was een week voor vertrek uit Afrika aan boord gekomen, terwijl de eerste, een Afrikaanse man, al op 9 december 1761 was gekocht. Hij zat dus 151 dagen opgesloten voordat de Eenigheid uitvoer, – als hij al die tijd in leven was gebleven. Het is niet na te gaan of dat het geval is: de tot slaaf gemaakte Afrikanen werden in de administratie van de Eenigheid niet met naam of met een uniek nummer genoteerd.
Zeven Afrikanen overleden tijdens het verblijf voor de kust van Afrika, 6 mannen en een meisje. De overgebleven 319 mannen, vrouwen, jongens, meisjes en 7 kleine kinderen zagen 8 mei 1762 de kust van Afrika voor het laatst. (De leeftijdsgrenzen waren ongeveer 18 jaar en 13 jaar.)
Mannen gescheiden van vrouwen
De mannen en jongens werden gescheiden van de vrouwen en meisjes vervoerd. De eersten werden ’s avonds en ’s nachts opgesloten op het tussendek in het voorschip. Overdag mochten zij – indien het weer het toeliet – naar buiten, op het kuildek.
De vrouwen en meisjes zaten ’s avonds en ’s nachts opgesloten op het tussendek in het achterschip, ‘de schans’ genaamd. Overdag konden zij naar ‘de tent’ gaan, een houten hut, die door de timmerlieden tijdens de reis werd opgebouwd op het achterdek van het schip.
Bewaking
Tussen het voorschip en achterschip was vlak achter de grote mast een houten scheidingswand aangebracht. Deze moest voorkomen dat de Afrikaanse mannen het achterschip met de Afrikaanse vrouwen en de verblijven van de officieren konden betreden. In de wand was een deur aangebracht die werd bewaakt door een matroos met een scheepshouwer, een kort plat zwaard.
Boeien
Het is niet bekend of de gevangen Afrikanen alle tijd geboeid aan boord doorbrachten. In de scheepsinventaris wordt één ‘slavenketting’ genoemd, 110 voetboeien en 30 handboeien.
Volgens de 18e-eeuwse scheepsarts Gallandat werden de mannen met boeien aan elkaar vastgemaakt. De scheepschirurgijn zou er op toe moeten zien dat zij bij de eerste tekenen van een ziekte dadelijk uit de boeien geslagen zouden worden.
In de moderne literatuur over de trans-Atlantische slavenhandel wordt wel vermeld dat de vrouwen niet geboeid werden, de mannen alleen wanneer er land in zicht was en als er een opstand dreigde. Dat zou overeenkomen met een opmerking van de chirurgijn van de Eenigheid. Petrus Couperus noteerde in zijn journaal dat een Afrikaanse man ‘in de ketting wierd gesloten’ omdat over hem het verhaal de ronde deed dat hij overboord zou willen springen.
Voeding
Gallandat dichtte de chirurgijn een belangrijke rol aan boord toe, ook op het gebied van voeding. “Zy moeten hunne gedachten laten gaan op al ‘t gene tot hunne behoudenis eenigzins kan strekken, en met één woord alles in ‘t werk stellen wat hun droevig noodlot kan verzachten : ten dien einde moeten ook de bevelhebbers, zoo veel mogelyk is, de ververschingen koopen, welke de heelmeesters oordeelen voor de slaven dienstig te zyn, en vooral zorge dragen dat zy geen gebrek aan water hebben.”
Om 11 uur ’s ochtends kregen de gevangenen aan boord van de Eenigheid hun hoofdmaaltijd, die meestal bestond uit gort, paardenbonen en water. Met het eten en drinken werd zorgvuldig omgegaan. Zo werd het water voor het koken van de gort verlengd met ‘een vierde pardt zoudt water’.
Volgens de 18-eeuwse Zeeuwse scheepsarts Gallandat zouden de ‘slaven’ tweemaal op een dag te eten krijgen: “des voormiddags met gort, en ‘s namiddags met paardeboonen, of den eenen dag met paardeboonen en den anderen dag met gort”. Met uitzondering van een beetje limoensap of wijn als medicijn, was water het enige dat zij te drinken kregen.
Hygiëne
De gevangenen konden in de benauwde ruimte tussendeks nauwelijks staan of liggen. De hygiëne aan boord zal dan ook beneden alle peil zijn geweest, ondanks het schoonmaken. De verblijven van de slaven tussendeks werden tijdens de oversteek ongeveer wekelijks schoongemaakt en daarna, tegen de stank, uitgerookt met jeneverbessen en wierook. Tussendoor werden de verblijven besprenkeld met limoensap.
Zieken
Volgens de 18e-eeuwse scheepsarts Gallandat diende de chirurgijn de ‘slaven’ dagelijks nauwkeurig te ‘visiteren, en een byzondere zorge en oplettenheid omtrent de zieken hebben;
“zy moeten er in sommige opzichten de vaders van zyn; zy moeten ze zoo veel gemak verschaffen als mogelyk is; zy moeten zorge dragen dat zy uit de boeyen geslagen worden, niet alleen wanneer zy ziek zyn, maar ook wanneer zy eenige dispositie hebben om ziek of scheurbuikerig te worden, en wanneer zy treurig zyn, ‘t geen doorgaans een aanstaande ziekte voorspelt”
De chirurgijn aan boord van de Eenigheid, Petrus Couperus, leek Gallandat hierin te volgen. Hij probeerde althans van alle overleden Afrikanen de doodsoorzaak te achterhalen, maar slaagde daar nauwelijks in. In zijn journaal beschreef Couperus het ziektebeeld zo goed mogelijk. Zijn beschrijvingen leveren een beetje meer inzicht op over zijn persoon en over de situatie aan boord. Bijvoorbeeld:
“een mansslaaf overleden in ’t begin of wanneer eerst is gekogt geweest, heef niet willen eten, waarop verval van kragten is gevolgt, hem getragt hem telkens tot eten te brengen” – 18 mei 1762
“een vrouslaaf overleden, sijnde van de Bovenkust” “scheen altoos te treuren, sat seer stil, sprak weinig, at en dronk altoos wel” “ik geloof dat haar melancolij sal hebben ontstaan dat sij een kint sal hebben gehad en dat de negers ‘tzelve sullen hebben gehouden” – 30 mei 1762
Soms gaat Petrus Couperus een stap verder om de doodsoorzaak vast te kunnen stellen:
“een vrouslaaf overleden, deselve was een week of vier voor haar overlijden geslagen, soodat het bloed haar sterk was uit ’t oor gelopen” “versogt aan de capiteyn om permissie om te visenteeren of iets conde verneemen wat de oorsaak van haar soo schielijke doot geweest was, dien ’t mij toestond, waarop geassisteert door mijn maat een cruciale incisie maakte” – 13 juni 1762
Daarna volgde een uitgebreide beschrijving van de situatie onder de schedel. Overigens kan uit zijn beschrijving van deze patiënt worden opgemaakt dat er een watervat in de verblijven voor de vrouwen en meisjes stond:
“waarna sij na ’t watervat toeging om te drinken, maar soodra niet omlaag zijnde, of braakte wederom, waarop sij wederom na boven ging” – 13 juni 1762
Leven en dood
Het verlies van mensenlevens was tijdens de oversteek van de Eenigheid – voor die tijd – niet bijzonder hoog: twintig tot slaaf gemaakte Afrikanen en twee bemanningsleden lieten het leven.
Waarschijnlijk werden de lichamen van de overleden Afrikanen zonder enige vorm van ceremonie overboord gezet. Tijdens de oversteek overleden er 13 mannen, 4 vrouwen en 3 meisjes. Eén van de vrouwen was pas bevallen van een baby.
De chirurgijn en de opperstuurman noteerden niet altijd dezelfde datum van overlijden. Soms wijkt de datum een dag af. In de blog is het journaal van de opperstuurman als leidraad genomen.
- 18 mei overleed een man die niet wilde eten
- 19 mei een sterk vermagerde man kreeg een aanval vlak voor het eten en viel dood neer
- 30 mei stierf een vrouw van de Bovenkust aan ‘melancholie’
- 7 juni werd een man dood tussendeks aangetroffen
- 9 juni ging een graatmagere man uit Butre dood
- 11 juni een vrouw met veel klachten over hoofdpijn overleed plotseling
- 13 juni een aan boord mishandelde vrouw overleed nadat zij bij het eten moest overgeven
- 13 juni een man met koorts stierf op het secreet
- 16 juni een oude man van de Bovenkust overleed aan dysenterie
- 20 juni een graatmager meisje dat nooit klaagde, kreeg diarree en overleed
- 22 juni een man die naar het secreet wilde gaan, kreeg een aanval en viel dood neer
- 23 juni overleed een hoestende man met klachten over pijn op de borst en benauwdheid
- 23 juni een sterk vermagerd meisje kreeg diarree en stierf
- 25 juni een pas geboren baby, een meisje, overleed
- 26 juni stierf de moeder van de op 25 juni overleden baby
- 26 juni een man die langer dan twee maanden diarree had gehad overleed
- 28 juni overleed een oude man die klaagde over benauwdheid en moest hoesten
- 30 juni een man die klaagde over pijn op de borst en benauwdheid, overleed
- 1 juli, stierf een meisje dat al vijf weken de slaapziekte had
- 2 juli, een man die klaagde over pijn op de borst en die niet wilde eten, overleed
- 3 juli, een man die al twee maanden last had van verstoppingen ging dood