De oversteek van Afrika naar Amerika is het meest beruchte deel van een driehoeksreis. Wekenlang varen zonder land in zicht moet een verschrikking zijn geweest: de Eenigheid was slechts 22,50 meter lang en had ongeveer 350 mensen aan boord.
Het schip de Eenigheid begon 8 mei 1762 aan de oversteek. Dat was ruim een week later dan de kapitein had gepland. De vertraging was te wijten aan een dodelijk incident bij het innemen van drinkwater. Een haai had één van de Afrikanen die water kwamen brengen te pakken gekregen.
Toen de Eenigheid eindelijk kon vertrekken, was het schip tot de kielgaten gevuld; er waren 319 tot slaaf gemaakte Afrikanen aan boord, 33 bemanningsleden, 42 grote vaten met drinkwater, voorraden proviand en brandhout en bijna 4000 Middelburgse ponden aan ivoor.
De reis over de Atlantische Oceaan duurde ongeveer twee maanden. Vanuit de top van de mast kreeg een matroos 25 juni 1762 het eerste land in zicht: ‘de cust van America’ was bereikt. Een behouden vaart voor het schip, maar niet voor alle mensen aan boord.
