Voordat het schip de Eenigheid daadwerkelijk aan haar reis kon beginnen, moest het worden geladen en naar de Westerschelde worden gebracht.
Vertrek uit Middelburg
Voor het vertrek van het schip de Eenigheid betaalde de MCC aan Middelburg stadshaven- of klein lastgeld. De rekening vermeldde een lading van 45 last en 10 kanonnen, het zee- en waterrecht en ordinair dokgeld.
Dinsdag 2 september 1763 werd het schip ‘uytgeschut’. Het verliet de haven van Middelburg via de Slijkpoort, ook wel Zuiddampoort genoemd. Via het Kanaal van Welsinge, het water tussen Walcheren en St. Joosland, werd het schip naar het fort Rammekens aan de Westerschelde getrokken. Dat gebeurde onder leiding van een Middelburgse loods. Hij gebruikte voor de Eenigheid vier koppels paarden. De loods vermeldde op de rekening dat het schip een diepgang van 13 voet had, dus 3,90 meter – volgens de Middelburgse voet van 0,3 meter.
Op stroom brengen
Vervolgens werd het schip ‘op stroom’ gebracht. Dat betekende dat het in een paar uur op het Vlacke, de rede van Rammekens, werd gebracht. Fort Rammekens is een 16e-eeuws bastion of kustfort op de zuidoostelijke punt van Walcheren. Het schip de Eenigheid werd enkele dagen na 18 september op stroom gebracht. De bemanning werd geacht hierbij belangeloos te helpen, hun gage ging pas in na het verlaten van de Westerschelde. De bemanning werd hiervoor letterlijk opgetrommeld. Het trommelen gebeurde op 18 september, zowel in Middelburg als in Vlissingen.
Sjouwers
Van eind augustus tot enkele dagen voor het vertrek werd het schip geladen. Dat gebeurde dus in de haven van Middelburg, bij fort Rammekens en op de rede van Rammekens. De lading – cargazoen, proviand, scheepskisten, etc. – werd naar het schip gesjouwd. De rekening met de sjouwerslonen is bewaard gebleven. Gedurende de eerste twee weken waren er drie bemanningsleden onder de sjouwers: bootsman Pieter Pieterssen, bootsmansmaat en zeilmaker Hans Kraamer en matroos Roelof Siebers werkten circa drie tot vijf dagen mee. De laatste weken werkte Hans Kraamer nog eens 8 dagen. Woensdag 30 september werd de laatste bestelling aan boord ontvangen: broden.
Uitgeleide
Woensdag 30 september bracht een gezelschap bestaande uit de ‘heren van de equipage’ en de ‘heren van de koopmanschappen’ van de MCC een bezoek aan boord. Zij arriveerden met het jacht van de MCC, dat speciaal hiervoor was voorzien van proviand. De heren inspecteerden het schip de Eenigheid ‘binnen boord’ en gaven officieel toestemming voor vertrek. De kapitein nam de reispapieren in ontvangst en tekende samen met de opperstuurman daarvoor. Ook ondertekenden zij beide de instructies aan de kapitein, de scheepsinventaris en de cargazoenlijst.
Nadat de zeeloods aan boord was komen, kon de reis beginnen. De 3e reis van de Eenigheid kon na een voorbereidingstijd van minder dan drie maanden beginnen. De organisatie in enkele data:
- 7 juli 1761: het schip de Eenigheid keert terug van een reis naar Curaçao
- 14 juli: aanstelling van kapitein Jan Menkenveld als kapitein op een volgende scheepsreis, met de opdracht onmiddellijk een concept cargozoen op te stellen. (Menkenveld was 9 juli teruggekeerd van een reis met het MCC-schip de Philadelphia naar Suriname)
- 21 juli: het bestuur van de MCC besluit om het schip de Eenigheid zo snel mogelijk uit te rusten voor een reis naar de kust van Guinea ‘ter inhandeling van een armazoen slaven’, aanstelling kapitein en officieren
- 13 augustus: het schip wordt opgemeten door de WIC
- 30 augustus: de sjouwers beginnen met het laden, tot en met 26 september
- 1 september: besluit tot trommelen in Vlissingen en Middelburg, de verzekering van het schip en de lading wordt afgesloten
- 2 september: het schip de Eenigheid wordt ‘uytgeschut’
- 5 september: optrommelen van de resterende bemanning in Vlissingen en Middelburg met bekendmaking van de aanmonstering op 7 september
- 7 september: aanmonstering van de voltallige bemanning
- 15 september: bijstelling van de verzekering van het schip en de lading
- 18 september: optrommelen van de bemanning in Middelburg en Vlissingen voor het op stroom brengen van het schip
- 26 september: de sjouwers zijn gereed met het laden van het schip
- 29 september: het schip ligt klaar op het Vlacke (de rede van Rammekens), besluit om kapitein Menkenveld op 30 september ‘af te depecheren’, de kapitein wordt hiervan op de hoogte gebracht door de heren van de equipage
- 30 september: de heren van de equipage en de heren van de koopmanschappen brengen een bezoek aan boord van het schip ‘en binnen boord in behoorlijke ordre bevonden, ’t zelve gedepecheert’
- 1 oktober: vertrek vanaf de rede van Rammekens
bronnen:
- Sijnke, P.W., Uit de Middelburgse Historie (Middelburg)
- Unger, W.S., ‘Bijdragen tot de geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel. II: De slavenhandel der Middelburgsche Commercie Compagnie, 1732-1808’, in: Economisch-Historisch Jaarboek. Bijdragen tot de economische geschiedenis van Nederland 28 (1958-1960)