De archiefstukken vertellen ons veel over de Eenigheid maar lang niet alles. Hoe zag de Eenigheid er uit? Waar werden de tot slaaf gemaakte Afrikanen opgesloten aan boord? Het Zeeuws Archief heeft een driedimensionale tekening laten maken aan de hand van gegevens uit de archiefstukken en uit andere bronnen. Daarop is te zien dat de beschikbare ruimte voor de gevangen Afrikanen heel klein was. De reis van een schip zoals de Eenigheid is in onze tijd onvoorstelbaar.
Bij het maken van de reconstructie van het schip de Eenigheid is gebruik gemaakt van het archief van de Middelburgse Commercie Compagnie (MCC), de hulp van scheepstimmerman Jaap Luiting, en gegevens ontleend aan literatuur, scheepsmodellen, prenten, tekeningen en schilderijen. Een belangrijke bron vormden 18e-eeuwse tekeningen van een vergelijkbaar, Frans schip. De 3D-tekening is gemaakt door DPI Animation House in Den Haag.
Het resultaat is een driedimensionaal model dat inzichtelijk maakt hoe weinig bewegingsruimte er was voor de slaafgemaakten. Het laat zien waar zij werden opgesloten en dat het schip voor hun vervoer aanpassingen onderging. De tekening is een reconstructie en geeft geen details. Het schip in beweging is te zien in de voor de blog gemaakte animatie.
Maten
De destijds gebruikte maten waren ‘voeten’ en ‘duimen’. Deze oude maten verschilden per gewest en van stad tot streek. Gelukkig is bij de Eenigheid vermeld dat er Amsterdamse maten werden gehanteerd. De maten van de Eenigheid:
- Lang 79 voet en 9 duim / 22,6 meter
- Breed 24 voet en 9 duim / 7 meter
- Diep 11 voet en 4 duim diep / 3,2 meter
- Hoogte tussendek 4 voet en 9 duim / 1,4 meter
- Volume 60 ¾ lasten / 170 kubieke meter
Spantenraam
De basismaten van het schip vertellen niets over de vorm van de romp. In de collectie van het Scheepvaartmuseum te Amsterdam bevindt zich de tekening van een spantenraam van een snauwschip dat vergelijkbaar is qua afmetingen en ouderdom. Gegevens uit deze tekening zijn mede gebruikt bij de reconstructie van de 3D-tekening van de Eenigheid.
Een schip uit Frankrijk
Een ander, met de Eenigheid vergelijkbaar schip is La Marie-Seraphique uit Nantes, Frankrijk. Van dit schip zijn tekeningen bewaard gebleven in het Musée d’Histoire de Nantes. De tekeningen geven inzicht in de inrichting van het schip. De gegevens uit deze bron zijn vergeleken met de richtlijnen van de Zeeuwse scheepsarts Gallandat.
Zeeuwse scheepsarts Gallandat
Nadat de Zeeuwse arts David Henri Gallandat (1732-1782) enige driehoeksreizen als chirurgijn aan boord van schip uit Vlissingen had gemaakt, schreef hij een gids met richtlijnen voor de trans-Atlantische handel in tot slaaf gemaakte Afrikanen. Het verscheen in 1769 te Vlissingen onder de titel ‘Noodige onderrichtingen voor de slaafhandelaren’. De gids had kennelijk tot doel de menselijke lading zo goed als mogelijk op de plaats van bestemming te krijgen; de gezondheid van de gevangenen was essentieel voor de maximalisatie van de winst.
Gallandat beschrijft in zijn gids hoe en in welke ruimten de gevangen Afrikanen werden vervoerd. De mannen op het kuildek en het tussendek eronder, de vrouwen in de tent op het achterschip en in de ‘schans’ (het tussendek in het achterschip).
“De meeste slaven-schepen hebben naauwelyks de lengte van 80 voeten over steven; zoo een schip is altoos in twee legerplaatsen verdeeld.
- Het tusschendeks, geschikt tot de legginge der mans-slaven, is een plaats welke de breedte en lengte van 24.3 en de diepte van 5 voeten heeft. In deze vierkante ruimte, worden beddingen van greine planken gemaakt, om ook tot slaapplaatsen te dienen, zonder de welke het volstrekt onmogelyk zoude zyn, in zoo een naauw vertrek 200 slaven te bergen. Deze slaven krygen lucht, van voren door het voorluik, en van achteren door het groot luik, welke beide luiken ‘s nachts altoos met met roosters overdekt zyn.
- De schans, geschikt tot de legginge der vrouwen, is een plaats welke gemeenelyk de lengte en breedte van 18 en de diepte van 7 voeten heeft. Door behulp van beddingen wordt deze ruimte bekwaam om 150 vrouwen en kinderen te bergen, dewelke lucht ontfangen, eensdeels door 4 luchtpoortjes (die doorgaans zoo klein zyn dat er weinig lucht door komt, en daar en boven is men genoodzaakt dezelven te sluiten wanneer het maar eene tamelyke koelte waait); en anderendeels door het achterluik, waar over ‘s nachts altoos een rooster legt. De lucht wordt grootelyks belet door een vaste houte tent, welke boven de schans gemaakt wordt, schoon er ook in ‘t midden van deze tent een luik is, ‘t welk recht boven dat van de schans legt.”
Schilderij met schepen van de MCC
Bij de reconstructie van de Eenigheid is verder gebruik gemaakt van scheepsmodellen, prenten, tekeningen en schilderijen in Nederlandse musea. Een voorbeeld uit die laatste categorie is het schilderij van snauwschepen van de MCC. Dit schilderij is onderdeel van de stadhuiscollectie van de gemeente Middelburg en wordt beheerd door het Zeeuws Archief. Aangenomen wordt dat de Zeeuwse kunstenaar Engel Hoogerheyden (1740-1807) het werk schilderde. Volgens een opschrift achterop zou het gaan om MCC-schepen. Dat wordt bevestigd door de namen van drie schepen die leesbaar zijn: de Nieuwe Hoop, de Vigilantie en de Eenigheid. Dit laatste schip is enigszins op de achtergrond, uiterst rechts op het schilderij afgebeeld.