Over dit project

Adriaan Hillebrandt

 

Bekenne wel en deugdelijk schuldig te sijn

Ik ondergeschreve, Adriaan de Visser, op het snaauwschip D’Eenigheijd bekenne wel en deugdelijk schuldig te sijn aan Adri-aan Hillebrand, mede op gemelte scheepe, eene somme van tweeëntwintig Hollandtse guldens, belovende deselve somme bij mijn arrivement in ’t vaderland bij de eerste aanmaning te sullen voldoen en betalen, verbindende hieronder alle mijne goe-deren, maand- en andere gelden op dit schip verdiend ofte andere scheepen nog te verdienen, als na regten.

segge ƒ 22 guldens Hollandts

Actum binnen scheepsboordt van voorn. schip D’Eenigheijdt desen 11 meij 1762

[w.g.] Adriaan de Visser

———

Ik ondergeschreve, Lieven Lambregts, bekenne wel en deugdelik schuldig te wesen de somma van seuven gulden en twe stuyvers, hetwelk ik beloove trou en heerlik te betalen aan Adriaan Hillebrand opperkuijper op dit schip de Eenigheijd.

Ik segge 7:2 dit is † het anteijken van Lieven Lambregts.

Den 10 september 1762

———-

Ik ondergeschreve, Isaäk de Vos, bekenne wel en deugdelik schuldig te wesen aan Adriaan Hillebrand, opperkuijper op dit schip, de somma van seuvenensestig gulden en ses stuyvers, hetwelke ik beloove na gedaane reys trou en heerlik te voldoen ofte te betaalen.

Ik segge de somma van 67 guldens en 6 stuyvers.

[w.g.] Izaäk de Vos

Actum op het eedele Commersieschip De Eenigheijd den 23 desember 1762

———–

Ik ondergeschreve, Isacq de Vos, onderkuijper op het snaauwschip D’Eenigheijd, bekenne wel en deugdelijk schuldig te sijn aan Adriaan Hillebrand, mede op gemelte scheepe, eene somme van drieëndertich Hollandse guldens sesthien stuijvers, belo-vende deselve somme bij mijn arrivement in ’t vaderland bij de eerste aanmaninge te sullen voldoen en betalen, verbindende hieronder alle mijne goederen, maand- en andere gelden, op dit schip verdiend ofte op andere scheepen nog te verdienen, als na regten.

segge ƒ 33: 36 sts

Actum binnen scheepsboordt van voorn. schip D’Eenigheijd desen 9 meij 1762

[w.g.] Izaäk de Vos

————

Ik ondergeschreve, Allonse Madros, matroos op het snaauwschip D’Eenigheijd, bekenne wel en deugdelijken schuldig te we-sen aan Adriaan Hillebrand, mede op gemelte scheepe, eene somme van derthien Hollandtse guldens, belovende deselve som-me bij mijn arrivement in ’t vaderland bij de eerste aanmaninge te sullen voldoen en betalen, verbindende hieronder alle mijne goederen, maand- en andere gelden, op dit schip verdiend ofte op andere scheepen nog te verdienen, als na regten.

segge ƒ 13 gulden Hollandts

Actum binnen scheepsboordt van voorn. schip D’Eenigheijdt desen 11 meij 1762

+ Dit is het aanteijken van Alons Madros

Niets tegoed

————

Ik ondergeschreve, Coenraad Meijer, corporaal op het snaauwschip D’Eenigheijd, bekenne wel en deugdelijk schuldig te we-sen aan Adriaan Hillebrand, mede op gemelte scheepe, eene somme van tweëntwintig Hollandtse guldens, belovende deselve somme bij mijn arrivement in ’t vaderland bij de eerste aanmaninge te sullen voldoen en betaalen, verbindende hieronder alle mijne goederen, maand- en andere gelden, op dit schip verdiend ofte op andere scheepen nog te verdienen, als na regten.

segge ƒ 22 gulden Hollandts

Actum binnen scheepsboord van voorn. D’Eenigheijd desen 10 meij 1762

[w.g.] Coonrad Meijer

———-

Ik ondergeschreve, Otte Wesman, bekenne wel en deugdelik schuldig te wesen aan Adriaan Hillebrand, opperkuijper op dit schip, de somma van drij guldens en twaalf stuijvers, hetwelke ik beloove trouw en heerlick te voldoen ofte te betaalen.

Ik segge de somme van 3 guldens en 12 stuijvers

Actum op het eedele Commersischip De Eenigheijd den 23 desember 1762

[w.g.] Otte Wesman

———–

Ik ondergeschreve, Jacobus Rankin, bekenne wel en deugdelik schuldig te wesen aan Adriaan Hillebrand, opperkuijper op dit schip, de somma van hgtien guldens, hetwelk ik beloove na gedaane reijs trouw en heerlik te voldoen ofte te betaalen.

Ik segge de somma van 18 guldens en 6 stuyvers.

[w.g.] Jacobus Rankin

Actum op het eedele Commersischip De Eenigheijd den 23 desember 1762

————-

Ik ondergescheve, Jacobus Rankin, bekenne wel en deugdelik schuldig te wesen aan Adriaan Hillebrand, opperkuijper op dit schip, de somme van dertien guldens, hetwelke ik beloove trou en heerlik te voldoen ofte te betalen.

Ik segge de somme van 13 guldens.

[w.g.] Jacobus Rankin

Actum op het schip De Eenigheijdt den 10 meij 1762

————

Ik ondergeschreve, Abraham Campus, matroos op het snaauwschip D’Eenigheijd, bekenne wel en deugdelijk schuldig te sijn aan Adriaan Hillebrand, mede op gemelte scheepe, eene somme van dertich Hollandtse guldens, belovende deselve somme bij mijn arrivement in ’t vaderland bij de eerste aanmaning te sullen voldoen en betalen, verbindende hieronder alle mijne goederen, maand- en andere gelden, op dit schip verdiend ofte op andere schepe nog te verdienen, als na regten.

segge ƒ 30 guld. Hollandts

Actum binnen scheepsboord van voorn. schip D’Eenigheijd desen 12 meij 1762

[w.g.] Abraham Campus

————-

Ik ondergeschreven, Jacobus Duijnkerke, bekenne wel en deugdelik schuldig te wesen aan Adriaan Hillebrand, opperkuijper op dit schip, de somma van vijf gulden en vier stuyvers, hetwelke ik beloove trou en heerlik te voldoen ofte te betalen.

Ik segge de somme van vijf guldens en vier stuijvers.

[w.g.] Jacobus Duijnkerke

Actum op het schip De Eenigheyd den 9 meij 1762

————-

Ik ondergeschreve, Carel Hutte, bekenne wel en deugdelik schuldig te wesen aan Adriaan Hillebrand, opperkuijper op dit schip, de somma van seuven gulden en vier stuyvers, hetwelke ik beloove naa gedaanne reijs trouw en heerlik te voldoen ofte te betaalen.

Ik segge de somme van 7 guldens en 4 stuijvers.

Dit is het + anteyken van Karel Hutte

Actum op het eedele Commersischip De Eenigheijd den 29 desember 1762

———–

Ik ondergeschreve, Arnoldus Magielsen, bekenne wel en deugdelik schuldig te wesen aan Adriaan Hillebrand, opperkuijper op dit schip, de somma van hgttwintig guldens, hetwelke ik beloove trouw en heerlik te voldoen ofte te betaalen.

Ik segge de somma van 28 guldens.

[w.g.] Arnoldus Machielse

Actum op het eedele Commersischip De Eenigheijd den 23 desember 1762

————-

Ik ondergeschreve, Arnoldus Maghielsen, matroos op het snaauwschip D’Eenigheijd, bekenne wel en deugdelijk schuldig te sijn aan Adriaan Hillebrand, mede op gemelte scheepe, eene somme van twintig guldens sesthien stuijvers, belovende deselve somme bij mijn arrivement in ’t vaderland bij de eerste aanmaninge te sullen voldoen en betalen, verbindende hieronder alle mijne goederen, maand- en andere gelden, op dit schip verdiend ofte andere scheepen nog te verdienen als na regten.

segge ƒ 20: 16 sts Hollandts

Actum binnen scheepsboordt van voorn. schip D’Eenigheijd desen 10 meij 1762

[w.g.] Arnoldus Machielse

————

Ik ondergeschreve, Pieter de Graaff, bekenne bij desen wel en deugdelijk schuldig te wesen aan Adriaan Hillebrandt, op-perkuijper op het Edele Commercie Compagnie snaauwschip D’Eenigheijdt, eene somma van eenendertich Hollandtse gul-dens, belovende ik ondergeschreve voorn. somme getrouw en eerlijk bij ons aankomen in ’t vaderland bij de eerste aanmanin-ge te sullen voldoen en betalen, verbinden hieronder mijn persoon en goederen alsmede mijne maandgelden op dit schip ver-diend ofte op andere scheepen nog te verdienen als na regten.

segge ƒ 31:-:- Hollandts

Actum in ’t voorn. schip D’Eenigheijd desen 15 april 1762

[w.g.] Pieter de Graaf

————-

Ik ondergeschreve, Pieter de Graaf, bekenne wel en deugdelijk schuldig te wesen aan Adriaan de Visser de somma van seven gulden, beloove deselve schult na behoude arrivement in ’t vaderlant te voldoen.

segge 7 gulden

Actum in ’t Commercischip De Eenigheijt den 12 februarij anno 1763

[w.g.] Pieter de Graaf

—————

[in marge] Adriaan Hillebrand, overlede als cuyper op ’t schip D’Eenigheid anno 1763

Middelburg april 1763

Voor de boedel van Adriaan Hillebrands, in dienst van de Commercie Compagnie als kuijper, overlede op ’t schip D’Eenigheid, van de onderstaande persoonen (bij ’t betaalen der maandgelden ingehouden):

van Abraham Campus – ƒ 30:0:0
van Carel Hutte – ƒ 7:4:0
van Arnoldus Machielse – ƒ48:16:0
van Adriaan de Visser – ƒ 22:0:0
van Otto Wesman – ƒ 3:12:0
van Coenraad Meyer – ƒ 22:0:0
van Lieven Lambregtse – ƒ 7:2:0
van Isaäk de Vos – ƒ 101:2:0
van Jacobus Rankin – ƒ 31:6:0
van Pieter de Graaf – ƒ 38:0:0
van Jacobus Duijnkerke – ƒ 5:4:0

 ƒ 316: 6:-
£ 52:14:4

Aff 5 percent 2:12:8
£ 50: 1:8

Ontvangen den inhout deses den 9 februarij 1764 als moeder ende eeniege erfgenaam van Adriaan Hillebrands Dit is het † handmerk van Leuntje Jongezoon, weduwe Hermanus Illebrandt, mijn present,

[w.g] W. Groeningen, stadsbode

 

Na alle apparentie met de boot verongelukt

[margetekst]
D. van der Horst
Timmerman

acht stuijvers zegel
5 maart 1763
S.S.S. van Middelhoven

Den achttienden april zeventienhonderddrieënzestig compareerden voor mij, Jan Bouman, notaris publiq bij den edelen hove van Holland, Zeeland en West-Vriesland geadmitteerd, binnen de stad Middelburg in Zeeland residerende, ter presentie van de getuigen ondergenoemd, Emanuel Hillebrand, kleermakersbaas, Pieter Broekaart, kuipersknecht, en Johanna Kant, huisvrou van gemelden Pieter Broekaart, alle woonachtig binnen deze stad en van competenten ouderdom, dewelke verzocht zijnde te geven getuigenis der waarheid ter requisitie van Teuntje Jongezoon, weduwe Hermanus Hillebrand, mede woonachtig binnen deze stad, verklaren dierhalven waar en waarachtig te wezen, dat de requirante is de eige moeder van Adriaan Hillebrand van Vere, die ten jare zeventienhonderdeenenzestig in dienst van de heeren directeuren van de Commercie Compagnie binnen deze stad is vertrokken naar de kust van Guinea met het schip De Eenigheid, kapitein Jan Menkenveld, in qualiteit als opperkuiper en op zijn thuisreis, zooals zij comparanten zijn geïnformeerd, na alle apparentie met de boot verongelukt, verklarende zij deponenten verder, dat de gemelde Adriaan Hillebrand ten tijde van zijn gemeld vertrek was jongeman en ongehuwd mitsgaders dat dezelve geene broeders of zusters of broeders- of zusterskinderen of kindskinderen of verdere descendenten, ’tzij van heel of halven bedde, mitsgaders ook geene adscendenten anders dan de requirante heeft nagelaten of ten tijde van zijn vertrek heeft gehad, zijnde deszelfs vader reeds lange voor zijn vertrek overleden. Eindigende zij depondenten hiermede deze hunne verklaring, gevende voor redenen van wetenschap de requirante en haar zoon, gemelden Adriaan Hillebrand, lange jaren gekend en daarmede conversatie gehad te hebben, voorts dat zij deponenten den gemelden Adriaan Hillebrand door de requirante als haar zoon hebben hooren noemen en daarvoor hebben zien respecteren en houden, gelijk zij den gemelden Adriaan Hillebrand de requirante als zijn moeder ook hebben hooren noemen en zien respecteren, en verder als in den text, presenterende desnoods en daartoe verzocht zijnde, ’t gedeposeerde onder solemnelen eede te zullen bevestigen.

Gepasseert binnen Middelburg voornoemd, present Jan Mulder en Lieven Menschaart als getuigen.

Accordeert met zijn origineel ’twelk behoorlijk is geteekend en genomberd op een zegel van acht stuivers.

Quod Attestor Jan Bouman, notarius publicus

 

Schuldrekening

[in de marge] Timmerman

vier stuijverszegel
5 april 1763
S.S.S. van Middelhoven

Schuldrekening van Teuntje Jongesoon, weduwe van Arman Illebrand, eijge moeder van Adriaan Illebrand, oppercuijper op het schijp De Eenigheijt onder comando van den capteijn Cornelis Minkevelt van de Comercie Compagnie van Middelburg, die den 22 maart 1763 op de tuijsreijs hier voor de wal tot mijn smertelijke droefheijt ongelukkig verdronken is. Voor verteert kostgelt van mijn soon, wel van vijf reijsen, en helpen uijtreeden als anders de somma van vijfondert guldens segge ƒ 500:-:-, welke somme versoeke vriendelijk aan de heeren directeurs van de Commercie Compagnie dat aan mijn arme en bedroefde moeder uijt zijn tegoethebbende gasie en nalaatenschap mag voldaan en betaald worde.


Zeeuws Archief, Archief van de MCC, inv.nr. 375.3; inv.nr. 155
Transcriptie gemaakt door Paleografie in Zeeland (PaiZ)
Middelburg, 2013