Over dit project

Notariële akten

Zware buijen en hoogen zee

Timmerman L. A

[in de kantlijn] Acht stuivers zegel 14e maart 1763 S.S.S. van Middelhoven.

Op den 25e maart 1763 compareerde voor mij Marinus Smijtegelt, openbaar notaris bij den Edele Hove van Holland, Zeeland en West-Vriesland geadmitteerd, binnen Middelburg in Zeeland residerende, present de nagenoemde getuigen, den edele Jan Minkenfeld, schipper, Daniël Prumelaar, opperstuurman, Johan Frantz Schutz, onderstuurman, Adriaan de Puijt, derdewaak, Pieter Pietersen, bootsman, Otto Westman, bootsmansmaat, Isaäck de Vos, onderkuijper, Pieter Gerol, oppertimmerman, en Jacobus Ranken mitsgaders Cornelis de Hond, matroosen, alle bescheiden op het schip De Eenigheid, gerepatrieert in dienst van de heeren directeuren van de Commercie Compagnie alhier en van competenten ouderdom, dewelke ter requisitie van die het aangaan mag verklaren waar te zijn dat zij deponenten met het voorschreve schip en deszelfs lading, van alles welvoorzien, ’t schip en wand in goeden staat en alles volkomen digt en bekwaam tot de reijs op den 18e december 1762 in Rio Demerarij het anker hebben geligt en op hun retour zijn gegaan na het vaderland, hebbende gedurende de thuijsreijs slegt weer gehad, als van den 27en tot den 31en december 1762 hadden hoge zee, zeilden met twee reven in de marszeyls en maakten ook somtijds de marszeylen vast. Ook sloeg het water op het dek. Van den 4en tot den 9en januarij 1763 het weer als voren, den 11en en 12en dito van dobbele gereefde marszeils- tot onderzeilskoelte, den 20en en 21en dito van stijve dobbelde gereefde marszeilskoelte, kregen uitschot van wind met zware buijen en hoogen zee, maakten de marszeils vast, den 23en en 24en dito dobbelde gereefde marszeilskoelte met zware buijen tot onderzeilskoelte en hooge zee, den 25en en 26en dito lensden voor de fock met zware buijen tot storm, den 30en dito hadden zwaren storm van dobbelde gereefde marszeil- tot onderzeilskoelte, kregen veel water bij de pompen, zoodat zij den heelen nagt met de twee pompen moesten pompen, resolveerden om voor de wind te lensen maar konden het schip niet voor de wind krijgen, haalden het grootstagzeil neer en lagen bij voor top en takel, met een swaren storm uit ’t N.N.W à N.W, met hooge zee, die een van de 3-lb-stukken canon uit het rampaart overboort geslagen hadde. Den 31en dito lagen voor de onderzeils met zware buijen van regen, wind, hagel en sterke weerligt. Den 1en en 2en februarij lensden voor de fok met storm. Van den 6e tot den 13e dito lagen somtijds voor onderzeils, ook voor dobbelde gereefde marszeils. In den nagt tusschen den 14en en 15en februarij, zijnde in het Canaal, wenden verscheide maal voor de onderzeilen over en weer, begonden op lager wal te vervallen, konnende ten laatsten niet over de eene of andere boeg van de wal afleggen door de schrale wind uit den zuidoosten en zuidoost ten zuiden, met zware storm, regen, hagel en sneeuw, zoodat zij sterk naar de wal dreven. Met het aanbreken van den dag bevonden zig tussen de haven van Plymouth en den vuurthooren genaamd Eddijstone of Meeuwensteen, resolveerden doen eenpariglijk om binnen de haven van Plymouth te zeilen, terwijl de storm bleef continueren en nogal storm was die aan de lucht te zien was. Ook alle de schepen die bij en omtrent hun waren mede na binnen quamen. Den 2en maart liepen uit de haven van Plymouth, dog waren genoodzaakt door stilte weder binnen te loopen en te blijven leggen tot den 20en dito, wanneer weder zee hebben gekozen. Den 23en dito voor het inzeilen van den Deurloo stootende over de rassen heen door onvoorzigtigheid of misfout van den loots genaamt Thomas Broad, hadden thien duijm water bij de pompen, het roer geborgen, dog zijnde hetzelve onbruijkbaar geworden, resolveerden de bood en chaloep uit te zetten om het schip te ligten, dat de sloep in ’t water zijnde ’t ondersteboven kenterde, waardoor drie man zijn verdronken, te weten de kok Thomas Dithmas, de opperkuijper Adriaan Hillebrand en eenen Jacobus van de Putte, varende als passagier, dog dienst doende als matroos, dat de boot uitgezet zijnde onstukken raakte en terzijde wegdreeff, dat door de goede directie van den capiteijn het schip gank kreeg en in diep water raakte op zeven vadem, lieten het anker vallen en deden noodschoten, komende een steigerschuit van Vlissingen omtrent twee uren in den namiddag na hun toe, kapten doen het touw van het anker en lieten het opdrijven, komende des avonds ten ses uuren beoosten Vlissingen ten anker en in den nagt bezuiden de Plaat. Den 24en bleven daar leggen en kregen timmerlieden aan boord om het roer te repareren en aan te hangen, ligten den 25en des morgens ten drie uren het anker, quamen ten 5 uren op de rheede Rammekens, hebbende sederd het voorschreve stooten door gang thien à twaalf duim water in het uur aan de pomp behouden. Wijders verclaren alle de deponenten dat alle de desastres hun overgekomen, zijn veroorzaakt door weer en wind buiten schuld van den schipper of eenige van de scheepsgezellen, als zijnde alle behoorlijke zeemanschap gebruikt, uitgenomen het geval van den loots hiervoren gemeld. Gevende de deponenten voor redenen van wetenschap het vorenstaande alzo te hebben ondervonden en hetzelve in het journaal te zijn aangeteekend, presenterende nader eed, is ’t nood.

Gepasseert ter rheede van Rammekens in het schip De Eenigheid voornoemt, present Pieter Both en Marinus Smijtegelt junior als getuigen.

De minute dezes is behoorlijk geteekend op een zegel van acht stuivers. (onder stond) Quod attestor (was geteekent) Marinus Smijtegelt, notaris publicus.

Wij burgemeesteren en schepenen der stad Middelburg in Zeeland verclaren en certificeren bij dezen dat voor ons zijn gekomen en gecompareerd Jan Minkenfeld, captein, Daniël Prumelaar, opperstuurman, Johan Frans Schutz, onderstuurman, Adriaan de Puijt, derdewaak, Pieter Pieterse, bootsman, Otto Westman, bootsmansmaat, Isaäk de Vos, onderkuiper, Pieter Gerol, oppertimmerman, Jacobus Ranke en Cornelis de Hond, matroosen, gerepatrieerd met het schip De Eenigheid, alle attestanten in de vorenstaande verklaring, dewelke nadat hun dezelve woordelijk was voorgelezen, onder solemnelen eed in onze handen gepresteert, hebben verklaard en geaffirmeerd den inhoude van dien waar en waarachtig te wezen. Zoo waarlijk moest hun deponenten God Almagtig helpen.

In kennisse der waarheid hebben wij deze door een van onze secretarissen laten ondertekenen en met ’t contrazegel deser stad kragtigt op dezen tweeden april XVIIC [dr]ieënsestig

[w.g.] [onleesbaar]

 

Schade aan schip off lading

Timmerman

[in marge:] Acht stuijverszegel 25 maart 1763 S.S.S. van Middelhoven

Op den 25 maart 1763 compareerde voor mij Marinus Smijtegelt, openbaar notaris bij den Edelen Hove van Holland, Zeeland & West-Vriesland geadmiteert, binnen Middelburg in Zeeland resideerende, present de naargenoemde getuigen, capitein Jan Minkenfelt, laast gerepatriceert met het schip de Eenighijd in dienst van d’Edele Heeren directeuren van de Commertie Compagnie alhier, te kennen gevende dat den deponent op den 18 december seventienhonderttweeënsestig is gekoomen van Rio Demerarij en hedenmorgen is gearriveert ter rheede voor Rammekens; dat den deponent geduurende de thuisreijs op verscheide tijden swaar weer heeft gehad, water ingekreegen, ankers, boot en sloep verlooren, mitsgaders ’t roer affgeslagen, alles breeder blijkende bij de verklaaring op heden door hem comparant en verdere scheepsofficieren daarvan gepasseert voor mij notaris & getuigen, waaraan ten deze word gerefereert; dat den comparant, bedugt zijnde dat door alle de voorschreeve desasters mogelijk schade aan schip off lading zoude mogen zijn veroorsaakt, waarom hij comparant alvorens zijn luiken te openen off last te breeken, bij dezen verklaarde te protesteeren tegen de schaade die door de injuriën van de zee zoude mogen zijn veroorzaakt, versoekende dat daarvan door mij notaris zoude worden gemaakt acte, welke is deze, om te dienen daar en zoo ’t behoort. Aldus geprotesteert ter rheede van Rammekens, present Pieter Both & Marinus Smijtegelt junior als getuigen.

De minute dezes is behoorlijk geteekent op een zegel van agt stuijvers.

Quod attestor [get.] Marinus Smytegelt notarius publicus


Akten m.b.t. tot storm en schade aan schip – Zeeuws Archief, Archief van de MCC, inv.nr. 735.3; 389.3
Transcriptie gemaakt door vrijwilligers van het Zeeuws Archief
Middelburg 2013