Over dit project

Machtiging Abraham Wijs

[in de marge:]
geminuteert op een gelijk zeegel
E.F. Harkenroth, secretaris

[get.]
Harkenroth

Heeden den neegenentwintigsten julij 1762 compareerde voor mij mr. Eilardus Folcardus Harkenroth, secretaris deeser colonie, in praesentie der na te noemene getuijgen den edelen manhafften capitein Jan Menkenveld, voerende ’t schip De Eenigheit, tans leggende met slaven in deese riviere de Berbice, dewelke verklaarde van de heer Abraham Wijs, vendumeester alhier, te zijnen comparants genoegen ontfangen te hebben eene obligatie groot de somma van vierendertigduijsent driehondertagtenveertig guldens en agt stuijvers Hollants courant gelt, spruijtende uijt hoofde van door hem comparant alhier aangebragte slaven en door Abraham Wijs als vendumeester op publijeque vendutie verkogt en doordien volgens placate deeser lande in dato 7 januarii 1756 en de daarop gevolgde ampliatie in dato 6 april 1757 het aan ieder der kopers vrijstaat wanneer binnen den tijdt van ses weeken bevinden dat van hunne gekogte slaven de slaap- of vallende siekte mogten krijgen binnen voormelde tijdt aan hem comparand in qualiteit als capitein weder terug te brengen en hunne restitutiën daarvoor te eijschen, zoo verklaarde hij capitein Jan Menkevelt omme voormelden placates inhoude mitsgaders wegens des comparants schielijk vertrek met desselfs nog opgehouden slaven na Rio Essequebo, in zijn comparants qualiteit magtig te maken den heer Abraham Wijs specialijk omme in alsulken gevallen als bij den placate bovengemelt de slaven die uijt dien hoofde mogten teruggegegeven of gebragt worden binnen voormelde ses weeken terugge te ontfangen en voorts bij de eerste occasie te verkopen en de kopers van alle sulke slaven die de vallende of slaapsiekte hebben na alvorens door twee neutrale bekwame chyrurgijns geëxamineert en bevonden te sijn alsulke siektens waarlijk te hebben na luijdt voormelde placate tevreden te stellen en verders de uijt dien hoofde in de obligatie bovengemelt gedecorteerde somma aan de weledele achtbare heeren directeuren der Commercie Compagnie te Middelburg in Seelant te remitteeren.
Alles onder belofte van ratificatie en van waarde te sullen houden ’tgeene uijt hoofde deeses geschiedt onder verbant als na regten, versoekende hiervan twee grossen.

Aldus gepasseert in Rio Berbice sub dato als boven,
present de heeren Gerardt Willem van Hoogbeekvelt en Jaques Jolij als getuijgen ter deesen versogt.

Quod attestor
E.F. Harkenroth, secretaries

Quitantie
van capteijn Jan Menkenveld aan d’heer Abraham de Wijs wegens een obligatie groot ƒ 34.348:8:0


Zeeuws Archief, Archief van de MCC, inv.nr. 37.3-052
Transcriptie gemaakt door Paleografie in Zeeland (PaiZ)
Middelburg, 2013