Close

Wachten op suiker

Brief kapitein

Rio Essequebo, den 24 november anno 1762.

Weledele achtbaere heeren dierecteuren van de Commercie Compagnie

Mijn heeren,

Vermits heeden zeijlrheede legt het fregatschip D’Hoop, gecommandeerd door den captain Jan Baak, om met den eersten van hier nae het vaderland te retoureeren, so vinde mij verpligt aan uweledele achtbaere per dese kennis te geven van uweledele achtbaere (thans onder mijn commnando hebbende) bodem, waermede wij uijt GuyanaRio Essequebo ben vertrokken den 28 october laastleden met tweeëntagtigen inhebbende oxhooffden zuijker en negen sakken coffijboonen na GuyanaRio Demmerarij, alwaar wij den eersten november sijn gearriveerd om het restand van onse lading in te nemen, wende alle mogelijke vlijdt aan tot mijn retour en in verwagtinge van des Heeren dierbaeren zegen, hoope in de helft van de aanstaande maand van hier nae het vaderland te retourneeren.

Hiernevens bekomd uweledele achtbaeren:

  1. copie van briev uijt Rio Essequebo gedateerd den 27 augustus anno 1762;
  2. copie van de conditiën en voorwaerden der verkogte slaeven in Rio Essequebo;
  3. lijst der geremitteerde wisselbrieven aan uweledele achtbaere benevens 15 stuxsz wissels welke monteeren volgens bijgaande lijst eene somme van sesduijzend vijffhondertagtenveertig guldens, seventhien stuuvers en veerthien penningen.

Wat het manefest en rekening-courand aanbelangd is mij onmogelijk heeden aan uweledele achtbaere toe te senden, reden door de opgepropte besigheeden den heer Spoors onmogelijk was met mij aff te rekenen en ook ik alle de zuijker niet hebbe.

Heeden inhebbende ladinge bestaat in eenhondertdrieënvijfftigen oxhooffden zuijker en vijff vaten en eenendertig sakken coffijboonen.

Hoopende uweledele achtbaere benevens uweledele achtbaere gerespecteerde famillien een goeden welstand mag genieten als waarin ik mij benevens mijn officieren en volk bevinden.

Voor het overige wete uweledele achtbaere niets van aanbelang te berigten alsdat alhier in dese revier nog gearriveerd is het schip Spreeuwenburg, captain Jan le Chair van Vlissingen, na mijn gissing met driehondert en in de twintigh slaaven, waarvoor ik denke sijn edele gemaakt heeft segge ses- à sevenduijzend guldens. Ook is alhier behouden gearriveerd het schip genaamt Het Hoff Ramsburgh, captain Makkens.

Hiermede sluijtende so hebbe d’eer uweledele achtbaere ook uweledele achtbaere famillie minsaam te groeten en in de bescherminge des Alderhoogsten bevele, teekene met eerbiet te zijn

weledele achtbaere heeren dierecteuren

mijn heeren

uwedele onderdanige en gehoorsaame dienaar

Jan Menkenveld