Close

Kok en matroos beter

Journaal chirurgijn

Den 17 dito klaagde mij Thomas Ditmar, kok, geboortig van Hamburg, over pijn op de borst, hoeste sterk, konde beswaarlijk sijn adem halen, bevond sulks gekregen te hebben dat hij soo bij nagt als dag zijn lighaam weinig in agt genoomen te hebben, deed een ruime aderlating, dewijl hij jong en volbloedig was van een ons of twalef waardoor hij veel verligting kreeg, gaf hem vervolgens ’t mixtura (voors. 6) waarvan om de uur of drie aan hem een warm teekopje vol liet geven, kookte vervolgens ’t aposema (voors. 7), lietter hem van warm drinken, lag ook een smeerzalfceroon op de pijnlijke zijde van ’t  pleister met labdanum, een soort hars, en komijnemplastrum de labdano et cumino waarna hij den 20 november sijn dienst wederom waarnam. Voornoemde persoon [Thomas Ditmar] heeft op de kust weder een harde stoot gehad alsmede in ’t laast van de maant julij 1762 klaagde over pijn in sijn arm, schouder, alsmede aan ’t bovenbeenos femoris, linieerde hem dikmaals met ’t balzamum vita (voors. 8),
gaf hem dagelijks van ’t mixtura sudorificans (voors. 2), liet hem dikmaals purgeeren maar alles tevergeefs, lag ook ’t emplastrum de labdano et cumino, ook de gletsjerranonkelranunculus glacialis mercurii maar alles sonder effect, waarop ’t zachte snelwerkende zalfpleistercataplasma e. molle et maturans gebruikte, waarop ’t sig tot een abses sette ’tgeen wanneer ’t tot volkomen rijpheijt gebragt had, opende, bevond door de dilatatie dat de caviteijt sig ’t geheele os femoris langs verspreijde, ’tgeen tweemalen daags verbond en sijringeerde met rozenhoningmel rosarum et aftreksel van aloe en mirretinctura aloe et mirrhae en was wederom gelukkig herstelt den 12 october 1762.

Den 1 dito klaagde mij Jan Cooijwijk, geboortig van Middelburg, over pijn in de buik, was braakagtig, was opgestopt van excrementen, sogte ’t lighaam door een purgans te ontlasten, kreeg wel enige ontlasting, maar de pijn bleef egter bij, ging doen over tot een clisma (voorsch. 25) waardoor den afgang volgde en veel verligting kreeg, gaf doen van ’t mixtura (voorsch. 26), suiverde doen nog eens ’t lighaam met de sennabladfolium sennae , waarop wederom den 12 dito herstelt was.

 

Voorschrift 2: van dese mixtura om de twee uren een lepelvol tegens de koorts.

R/ Misce fac mixtura sudorificans [meng en maak een zweetdrijvend mengsel]

  • Cornu cervi usti [gebrande hertshoorn]: ℥ ß
  • 69
  • Sal tartari vitriolati [kaliumcarbonaat, koortsverdrijvend]: ana
  • Sijrupus [de] limonibus: ℥ ß
  • Aqua cinamoni [kaneelthee]: ʒ II
  • [Aqua] cardui benedicti [thee met extract van gezegende distel]: ℥ III
  • [Aqua] melissethee: ℥II

 

  • ʒ drachme = 3 scrupel, dus ongeveer 4 g
  • ℥ uncia = ons = 8 drachmen, dus ongeveer 31 g
  • āā en ān: en ānn = ana (Gr.) neem van elk evenveel
  • ß = ½ van de gegeven hoeveelheid

Voorschrift 25: in colijk en andere pijnen des buiks

R/ Misce fac enema [meng en maak een klysma]

  • Herba altheae [heemstkruid] Flores: camomillae [bloemen: kamille]: manupulus ß
  • Semen anisi [anijszaad]
  • [Semen] cumini [komijnzaad]: ana ʒ II
  • Coque in sufficienti quantitate aquae communis adde colaturam [kook in een voldoende hoeveelheid gewoon water en voeg het aftreksel toe]: ℥ VIII
  • Mel album [witte honing]: ℥ II
  • Oleum olivarum [olie van olijven]
  • Sal communis [keukenzout]: ana quantum satis

 

  • ʒ drachme = 3 scrupel, dus ongeveer 4 g
  • ℥ uncia = ons = 8 drachmen, dus ongeveer 31 g
  • āā en ān: en ānn = ana (Gr.) neem van elk evenveel
  • man: = manupulus = een handvol
  • ß = ½ van de gegeven hoeveelheid

Voorschrift 26

R/ Misce fac mixtura ad colicam [meng en maak een mengsel tegen diarree], alle uur een lepelvol innemen.

  • Flores camomillae et sambuci [kamille- en vlierbloemen]: ana pugillum I
  • in water als tee getrokken
  • Theriac [wondermiddel]: ʒ I
  • Sal volatile oleosum [ammoniazout, vlugzout]: ʒ II
  • Oculi cancri [kreeftsogen, concrementen uit de maag van rivierkreeften]
  • Antimonium diaphoreticum [zweetdrijvend middel]: ana ʒ I
  • Laudanum opiatum [opiumdruppels, pijnstillend]: gr. III
  • Rob sambuci [vruchtensap van vlier, ingedikt met suiker of gelei]: ℥ I

 

  • gr. = grein is ongeveer 65 mg
  • ʒ drachme = 3 scrupel, dus ongeveer 4 g
  • ℥ uncia = ons = 8 drachmen, dus ongeveer 31 g
  • āā en ān: en ānn = ana (Gr.) neem van elk evenveel
  • pug: = pugillus, mv. pugilli = een greep tussen vinger en duim
  • lepel = 4 drachmen, dus ongeveer 15 g