N. 25
Een meijsjeslaaf, vijf weken voor haar overlijden, overviel een letargus, slaapziekte, deed mijn uitterste best om haar op de been te houden, liet haar dikmaals laxerenpurgeeren, ook vomeeren, lag haar ook een trekpleistervesicatorium in de nek alsmede aan beide beenen, gebruikte ook ’t levensbalsem, bestaande uit diverse oliën waaronder perubalsembalzamum vita om te linieeren (voorsch. 12) waarmede haar tweemalen ’s daags liet strijken, maar alle aangewende middelen vergeefs zijnde, soo overleed op voorn. 1 dito.
N. 26
Een mansslaaf had wel twee maanden altoos geklaagt, liet hem dikmaals purgeeren, waardoor hij weder volkomen herstelt wierd, maar na verloop van eenige dagen wierd gezegt alsdat hij overboort wilde springen, waarop hij in de ketting wierd gesloten, waarop hij twee dagen naderhand klaagde van pijn op de borst, konde hem geen eten inkrijgen, lag een smeerzalfceroon van ’t pleister van een soort harsemplastrum de labdano, gaf hem van ’t eclegma (voorsch. 11) maar, niets willende gebruikten als met groote moeijte, soo overleed den 1 dito.
Voorschrift 12: Tegens lammigheijt, apoplexia, ook mede van 12 tot 20 drupp: tegens dieselve qualen ingegeven.
R/ Misce fac litus vel balzamum vita
- Oleum therebinthi [olie van een boomsoort]: ℥ II
- Sapo Hispanica [Spaanse zeep, witte of gemarmerde handzeep, op basis van olijfolie]
- Gummi camphora [kamfergum]: ʒ I ß
- Spiritus salis armoneaci [ammoniumchloride, salmiak]: ℥ I
- ʒ drachme = 3 scrupel, dus ongeveer 4 g
- ℥ uncia = ons = 8 drachmen, dus ongeveer 31 g
- ß = ½ van de gegeven hoeveelheid
Voorschrift 11: Om van te lekken in hoest, pleuris, borstziekten en benaude ademhaling.
R/ Fac eclegma [maak een likkepot]
- Balzamum peruvianum [balsem uit Peru, zwak ontsmettende werking]: ʒ I
- Oleum anisi [anijsolie]: gt. = gutta, mv. guttaedruppelguttae XX
- Mel guinee [honing uit Guinea]
- Sijrupus altheae [heemstsiroop]: ℥ II
- ʒ drachme = 3 scrupel, dus ongeveer 4 g
- ℥ uncia = ons = 8 drachmen, dus ongeveer 31 g