Den 2 dito klaagde mij Jan Evard, mattroos. geboortig van Ter Veere, over pijn in ’t hooft alsmede in de lenden, was somtijts braakagtig, bevond een febris intermittens, afgaande koorts, ordonneerde een poeder van jalappawortellaxans pulvis jalappae ℈ II, verders ’t pulvis antefebrilis (voorsch. 1), ’tgeen doen redelijk wel ging, maar den 5 dito overquam hem een sterke neusbloedinghaemorrogia narium, ’tgeen moeite had om te stillen, deed daarop een aderlatingvenasectio van een ons of agt, gaf hem doen van ’t navolgende bolus (voorsch. 23) waarmede het bloeden ophielt maar ’t ’s avonts opnieu wederom begon, waarop ’t aqua stiptica gebruikte:
R/ vitriolum romanum [kopersulfaat; etsmiddel, bloedstelpend]: ℥ ß
- aqua communis [gewoon water]: quantum sufficit [zoveel als nodig is]
- waarin turunden [ineengedraaide textielpluksels] wierden natgemaakt en in de neus gestoken ’tgeen ’t bloeden deed ophouden
gebruikte nog enige dagen ’t poeder tegen koortspulvis antefebrilis doordien nog koorts had en seer door ’t bloeden verswakt was, en was wederom herstelt den 30 dito en deed sijn dienst.
N.10
Den 30 dito een vrouslaaf overleden, sijnde van de Bovenkust. Dese slavin, nadat se gekogt was, scheen altoos te treuren, sat seer stil, sprak weinig, at en dronk altoos wel, dewijl se gesont was, maar wanneer de kust verlieten, soo verviel van dag tot dag en vermagerde sterk, gaf haar altemets een sagte laxeermiddellaxan, somsijts een druppelen tinctura antihijsterica (voorsch. 4), ook van de puppa (voorsch. 5), waarvan haar altemets een romertje gaf, maar alle middelen vergeefs zijnde, overleed op voornoemde dato, ik geloof dat haar melancolij sal hebben ontstaan dat sij een kint sal hebben gehad en dat de negers ’tzelve sullen hebben gehouden.
Voorschrift 4
R/ Misce fac tinctura antihijsterica [meng en maak een aftreksel tegen hysterie]
Doses Gutta, mv. guttaedruppelguttae XXX ’s morgens en ’s avonts.
- Elixir proprietatis [alcoholisch aftreksel]
- Tinctura succinic [alcoholisch aftreksel van barnsteen]
- [Tinctura] castoreum [aftreksel van bevergeil]: ana ℈ II
- Spiritus salis armoneaci [ammoniumchloride, salmiak]: ℈ I
- ℈ scrupel = 20 grein, dus ongeveer 1,3 g
- ß = ½ van de gegeven hoeveelheid
- āā en ān: en ānn = ana (Gr.) neem van elk evenveel
Voorschrift 5
R/ Misce fac puppa [meng en maak een infuus], ’s morgens en ’s avonts een romertje.
- Radix gentiana [gentiaanwortel]: unciam unam
- Centauria minoris [nagelwortel]
- Absinthia vulgaris [gewone absint]: ana manupulus unam
- Salvia [salie]
- Folium cochlearia hortensi [lepelblad]: manupulos duos
- Spiritus vino [brandewijn]: pint II
- āā en ān: en ānn = ana (Gr.) neem van elk evenveel
- man: = manupulus = een handvol
- romer = 1½ ons, dus ongeveer 45 g