Middelburgse Commercie Compagnie

Schip de Eenigheid

De Middelburgse Commercie Compagnie kocht schepen, maar bouwde zelf ook. Op de werf van de MCC in Middelburg werden verschillende scheepstypen gebouwd: fregatten, hoekers, snauwen en jachten. Bij de bouw werden scheepsonderdelen van oude schepen, soms voor dit doel aangekocht, hergebruikt.

Het bouwen van het schip d’Eenigheid duurde maar liefst 4 jaar. Gebruikelijk was maximaal een jaar. In 1755 werd de kiel gelegd. Dit was de oude kiel van een schip genaamd de Grenadier. Daarna kwam de bouw enkele jaren op een laag pitje te staan. In 1758 werd het schip te water gelaten en in 1759 afgebouwd en uitgereed voor de 1e reis, een retourreis naar Curaçao.

Scheepstype en afmetingen

Het scheepstype van d’Eenigheid was dat van een snauw; een relatief klein, snelvarend zeilschip. Het had twee vierkant of dwarsgetuigde masten, met aan de grote mast een aparte mast met een gaffel- of langsscheepszeil, de zogenaamde snauwmast met snauwzeil. Dwarsgetuigd wil zeggen dat de zeilen zijn bevestigd aan ra’s.

Het schip was circa 22,50 meter lang, 3,20 meter diep en 7 meter breed. Het had één tussendek met een hoogte van bijna 1,40 meter. De inhoud was iets meer dan 170 m3. In oude maten: lang over de steven 79 voet en 8 1/3 duim, hol in het ruim 11 voet en 4 duim, breed op de uitwatering 24 voet en 9 1/3 duim, tussendek 4 voet en 9 duim. Inhoudende samen: 60 ¾ lasten. Bij de bouw werden Amsterdamse maten gehanteerd.

  • Amsterdamse duim: 2,574 cm
  • Amsterdamse voet: 28,31 cm
  • Amsterdamse last: 125 kubieke Amsterdamse voeten (ca. 2,8 m³)

Tijdens de 3e reis was het schip bewapend met 10 kanonnen op rolpaarden (6 drieponders en 4 tweeponders op een affuit of onderstel op rollen) en 6 ‘staartstukken’. Een ‘staartstuk’ was waarschijnlijk een zogenaamde draaibas. Een kanon van een klein kaliber dat op een statief gemonteerd op het scheepsboord in alle richtingen gedraaid kon worden.

Boot en sloep

Tot de equipage van de Eenigheid behoorden een boot en sloep. Beide werden op zee aan boord meegenomen en in buurt van de kust overboord gezet. De boot was de grootste van de twee. De boot was een open vaartuig dat kon worden geroeid, maar ook gezeild. Het had een kleine mast met een fok- en kluiverzeil. Tijdens de driehoeksreizen van de MCC werd de boot bijvoorbeeld gebruikt om zelfstandig, gelijktijdig met het schip, op handel uit te gaan. Tot de uitrusting van de boot behoorde bijvoorbeeld een ijzeren pot voor de bereiding van maaltijden.

Naam van het schip

De naam Eenigheid was bij de aanvang van de bouw al bekend en werd gegeven door de voorzitter van het bestuur van de MCC, Joost van Huijen. Eenigheid betekende eensgezindheid of eendrachtigheid. Het woord werd vaak gebruikt bij het beschrijven van internationale betrekkingen. Zo werden ‘de banden van eenigheid en vriendschap’ benadrukt tussen landen die samen een alliantie vormen.

Mogelijk heeft de naamgeving betrekking op de politieke situatie in 1755. Het in 1715 gesloten Barrièretraktaat, waarbij de zeemogendheden Engeland en de Verenigde Republiek elkaar bepaalde voordelen garandeerden, stond in 1755 onder druk. In het grensverdrag kreeg de Republiek bijvoorbeeld meer Vlaams grondgebied toegewezen. Dat gebeurde met het oog op de verdediging, mede op aandringen van Zeeland. Het jaar erop knoopte Pruissen nauwe betrekkingen aan met Engeland en verbond Oostenrijk zich met Frankrijk. Daarop brak 15 mei 1756 de Zevenjarige Oorlog uit. Het bracht de Republiek in een machteloze situatie, tegen schendingen van de zuidelijke grens kon zij zich niet verdedigen.

De naam van het schip werd verbeeld in het boegbeeld van een leeuw. Beeldsnijder Adriaan van der Bilt te Middelburg maakte het boegbeeld, evenals het overige sierwerk. Daartoe behoorden het hakkebord, het met snijwerk versierde bovenste gedeelte van het achterschip, en verder het beeldsnijwerk tussen de twee lantaarns die de hoeken van het achterschip bekroonden en het lint met de naam van het schip op de spiegel.

Eerste reizen

De eerste twee reizen van d’Eenigheid waren retourreizen naar Curaçao in de Caraïben. De derde reis werd de eerste driehoeksreis of reis met slaafgemaakten van het schip. Bij een driehoeksreis vaart het schip eerst naar West-Afrika, daarna over de Atlantische Oceaan naar West-Indië (Caraïben/Zuid-Amerika/Noord-Amerika) en terug naar de thuishaven in Europa. Het schip de Eenigheid kreeg daartoe een andere en veel grotere bemanning (36 in plaats van 18 koppen) en een ervaren kapitein die reeds 5 slavenreizen als kapitein had gemaakt.

Het besluit tot het maken van de 3e reis werd 21 juli 1761 genomen door de directeuren van de MCC, 1 oktober hees de bemanning van d’Eenigheid de zeilen. De voorbereidingen hadden dus minder dan 3 maanden geduurd.